In ‘s-Hertogenbosch herinnert een aantal straatnamen in het (middeleeuwse) stadscentrum aan beroepen die op directe of indirecte wijze met handel, ambacht, nijverheid of transport te maken hebben (gehad).
Via een drieluik berichten we over de herinnering aan bepaalde metiers in straatnamen in onze stad. In dit januarinummer komt het eerste part van het drieluik aan bod.VisverkoopEr is een straat die op wel bijzondere wijze melding van een beroep maakt. Komend vanuit de Uilenburg, lopend richting Binnenhaven, heeft de straat voorbij het standbeeld van Zoete Lieve Gerritje, een dubbele naam: aan de linkerkant Lepelstraat, en aan de rechterkant Vismarkt. De naam Vismarkt behoeft geen nadere toelichting: er werd vis verkocht. In de Middeleeuwen kwam bij de Bosschenaar vaak vis, vooral haring, op tafel. De eerste vismarkt lag overigens niet aan de Lepelstraat. Al rond 1200 werd een vismarkt gehouden even buiten de Leuvense Poort, hoek Korte Waterstraat en Hinthamerstraat. Begin 1400 werd de vismarkt verplaatst naar het hoofd van de binnenhaven. Tegenwoordig loopt daar de Visstraat, maar vroeger, voordat de doorbraak naar het station werd gemaakt (in 1875), was er een besloten plein. Dat gedeelte van de huidige Visstraat, met vier stenen visbanken, werd Vischmarkt genoemd.In 1874 werd de vismarkt verplaatst naar de Lepelstraat. In 1872 had de gemeenteraad besloten een gedeelte van de Binnendieze te overkluizen, en daarop de vismarkt te houden. Op 13 februari 1874 werd deze geopend. De twee kantoortjes van de visafslag aan weerszijden staan er nog, de aanhechting van de overkapping is nog te zien. In 1944 werd er door oorlogsgeweld veel beschadigd, alleen de huisjes bleven gespaard. In 1975 werden er de winkeltjes gebouwd. In 1979 wordt ‘Vismarkt’ de officiële straatnaam aan de overkant van de Lepelstraat. GraanhandelNet als de Vismarkt herinnert de Lepelstraat aan het handelsverleden van Den Bosch. De Lepelstraat dankt haar naam aan de lepel, een middeleeuwse inhoudsmaat voor koren. Meerdere straatnamen in de omgeving geven aan dat het hier in de Uilenburg onder andere een graancentrum was: de beide Korenstraatjes (waar veel korenkopers en ook de deken van het gilde van de corencoopers woonden), de Korenbrug en de Korenbrugstraat. Vanuit de Langstraat werd veel koren de stad in gebracht via de nabij gelegen St. Janspoort. Aan de Lepelstraat en de andere genoemde ‘korenstraten’ waren korenmarkten gevestigd en ook in de herbergen in de omgeving werd graan verhandeld.Net als het Eerste Korenstraatje was het Tweede Korenstraatje vroeger veel belangrijker dan nu. In de late Middeleeuwen liep het Eerste Korenstraatje (ook Korte Korenstraatje genoemd) aan de westzijde dood op de vestingmuur. Aan het einde van de straat zal een smalle doorgang in de stadsmuur zijn geweest. De beide Korenstraatjes en de Karrenstraat vormden een verbinding tussen de Markt en de doorgang aan het eind van het Eerste Korenstraatje. Later vormde het Eerste Korenstraatje een schakel met de Korenbrugstraat. Het Tweede Korenstraatje kende in het verleden verschillende namen. Het werd onder meer het Lange Korenstraatje genoemd. Oudere namen uit de 15e eeuw zijn Hooystraetken, Neysstraetken, Naystraetken, Batenborchstraetken en Klompenstraatje. In de volksmond wordt het ook wel Hemastraatje genoemd. UilenburgOok de straatnamen Uilenburg en Uilenburgstraatje kunnen een link met de graanhandel hebben. Hoewel niemand precies weet waar de naam Uilenburg vandaan komt, geeft Roelands een mogelijke verklaring. Uilenburg zou door veelvuldige verbasteringen afkomstig kunnen zijn van de naam Rulenberg. Volgens het Middelnederlands Woordenboek van Verdam betekent rulen of rullen: pellen van graan, en berch betekent graanberg. Bij bouwhistorisch onderzoek in de Molenstraat -ter hoogte van de huidige opstapplaats van de rondvaarten - zijn sporen van een watermolen gevonden. Heel goed mogelijk dat het een pelmolen voor een of meer graanpellerijen is geweest. Gezien het bovenstaande lijkt het Roelands niet geheel onwaarschijnlijk dat uit de oude betiteling van deze graanbuurt ‘Rulenburg’, via een reeks van verbasteringen van namen als Hulenborch, Rulenburg, Uulenborch, Uylenborgh, ten slotte de huidige naam ‘Uilenburg’ is ontstaan.Karrenstalling en stovenDe Karrenstraat was in eerste aanleg een secundaire of achterstraat ter ontsluiting van de achtererven van de grote percelen aan de Hooge Steenweg. Voor een achterstraat was de Karrenstraat opvallend breed. Volgens bouwhistoricus Van Drunen kan de verklaring hiervoor gezocht worden in de handelsactiviteiten in en op de nabijgelegen Binnenhaven en Vismarkt. Handelskarren moesten door de straat getrokken en erop gestald kunnen worden. De Karrenstraat heeft er haar naam aan te danken.De Stoofstraat verbindt de Postelstraat met de Snellestraat. De Stoofstraat is genoemd naar een stoof of stove. Een stoof is een voetenbankje in de vorm van een vierkantig kastje, dat van boven opengewerkt is. Erbinnen werd een aardewerk test (potje) geplaatst met wat gloeiende kooltjes of houtskool erin. Op de stoof werden de voeten geplaatst. Als de grote rok, jurk of kamerjas er dan nog over heen ging, werden de benen goed verwarmd. Stoven werden soms in kerken voor een paar centen verhuurd door een stovenvrouw. In het Middelnederlands had stoof nog andere betekenissen: verwarmd of verwarmbaar vertrek en badhuis. In de middeleeuwse steden waren vaak meer badhuizen, meestal apart voor mannen en vrouwen. In sommige stoven kon men ook iets drinken of eten en soms waren ze tevens logement. En er waren stoven die tevens bordeel waren. Of van het laatste in de Stoofstraat sprake is geweest, is niet met zekerheid te zeggen.
Handel en nijverheidOmdat het in 1637 gebouwde Fort Willem Maria (de huidige Citadel) een vrij schootsveld nodig had, werden alle huizen tussen de Citadel en de Binnendieze aan het Ortheneinde (de Zuid-Willemsvaart bestond toen nog niet), alsook de Orthenbuitenpoort en de St. Petrus en Pauluskerk afgebroken. Zo’n vrij schootsveld heet een Esplanade of Plaine, de Bossche volksmond had het al snel over ‘De Plein’. Op het grote en onbebouwde terrein was het Schuttersveld; er werden militaire exercities en parades gehouden door de Bossche schutterij. De Vestingwet van 1874 stond toe dat in dit gebied weer huizen gebouwd en straten aangelegd konden worden. Op 31 mei 1881 benoemde de Bossche gemeenteraad een aantal nieuwe straten. Zo ontstonden de Jan Heinsstraat, Van Tuldenstraat en Handelskade.De Handelskade ligt in het Havenkwartier aan de noordzijde van de Bossche binnenstad. Richting het centrum gaat zij over in de Smalle Haven, de andere kant op komt men uit op de Zuid-Willemsvaart. De Handelskade kreeg handel en nijverheid als belangrijke functie. Er werden pakhuizen en grote koopmanshuizen opgericht. De gebroeders Houtman vestigden er in 1893 hun Sigarenfabriek La Paz.
Op het adres Handelskade 2 werd in augustus 1901 Jan de Quay geboren. Tussen 1946 en 1959 was hij Commissaris van de Koningin van Noord-Brabant. Van 1959 tot 1963 was hij minister-president van ons land.
| 5 |
Bronnen | |
• | Bossche Encyclopedie |
• | Ed Hupkens, Bossche straten en stegen. De historische binnenstad in 180 doorkijkjes ('s-Hertogenbosch 2012) |
• | J.A.M. Roelands, Straat in Straat uit ('s-Hertogenbosch 1984) |
• | J. Verdam, Middelnederlands Woordenboek (Groningen 1929) |